Het Britse dagblad ‘The Guardian’ nam in mei 2019 een baanbrekend besluit: het kondigde aan in zijn teksten voortaan de term ‘climate emergency’ (klimaatnoodtoestand) te gebruiken in plaats van ‘climate change’ (klimaatverandering). Het wilde de werkelijke ernst van deze ontwikkeling beter onder woorden brengen en de omvang van de gevolgen niet langer bagatelliseren. Het doel was meer gewicht te geven aan dergelijke termen en beschrijvingen om zo meer aandacht te geven aan de daarmee samenhangende problemen – waarmee we nu daadwerkelijk worden geconfronteerd.

Net als de media zijn ook bedrijven nu een belangrijke spreekbuis en rolmodel voor de bewustmaking van maatschappelijke thema’s of milieukwesties. Dit houdt ook in dat duidelijk moet worden gemaakt hoe belangrijk het is de energietransitie te versnellen, de decarbonisatie te stimuleren en de mobiliteitstransitie te bevorderen. Bedrijven maken deel uit van de maatschappij en moeten als onderdeel van de maatschappij ook hun verantwoordelijkheden dienovereenkomstig nakomen.

Laden op de werkplek
De beschikbaarheid van laadinfrastructuur is cruciaal voor de ontwikkeling van elektrisch rijden en de overschakeling op elektrische voertuigen. Alleen als bestuurders er zeker van kunnen zijn dat ze over een oplaadmogelijkheid beschikken, zullen ze bereid zijn de auto met verbrandingsmotor volledig op te geven. Het laadstation hoeft daarbij niet per se thuis beschikbaar te zijn. Ook mobiele apparaten, openbare laadstations of DC-chargers kunnen worden gebruikt om het voertuig op te laden en kunnen wel eens doorslaggevend worden bij het afdanken van de auto met verbrandingsmotor.

De beschikbaarheid van laadstations op de werkplek kan de weegschaal doen doorslaan naar de aanschaf van een elektrische auto. Dit geldt vooral voor grote steden, waar veel inwoners beperkte toegang hebben tot energiebronnen.

Uiteindelijk is de werkplek, naast de eigen woning, de plek waar we de meeste tijd doorbrengen en de auto urenlang parkeren – dus waarom zouden we die tijd niet benutten? Als het voertuig overdag tijdens de werkuren – dus ongeveer acht uur per dag – probleemloos en comfortabel kan worden opgeladen, is het niet nodig om het ook ’s nachts thuis op te laden.

Het ‘dubbele milieu-effect’
Volgens een studie van het Fraunhofer Instituut (in opdracht van Naturschutzbund Deutschland e. V.) kan opladen op de werkplek bovendien bijdragen tot een besparing van CO2, vooral als de energie afkomstig is van hernieuwbare bronnen. Met PV-modules kan de laadinfrastructuur bijvoorbeeld van energie worden voorzien tijdens de werkuren, d.w.z. wanneer de meeste zonne-energie wordt opgewekt. Op die manier kan een ‘dubbel milieu-effect’ worden bereikt: werknemers krijgen een duurzame vorm van mobiliteit aangeboden en de geleverde energie komt uit een milieuvriendelijke bron.

Bij Juice zijn we ons ervan bewust dat elektrisch rijden veel verder gaat dan alleen het vermijden van uitlaatgassen. Duurzame mobiliteit moet worden gezien als een totaalconcept – van stroomopwekking tot laadinfrastructuur tot het voertuig. Een goed voorbeeld hiervan is het onlangs opgerichte Juice Power AG, waarvan het volledige personeel al profiteert op de parkeerplaatsen van het hoofdkantoor van Juice. Elke elektrische auto kan in real time gratis worden opgeladen op het hoofdkantoor met elektriciteit uit waterkracht, ongeacht of het om een bedrijfs- of privéauto gaat. In die zin geeft Juice het goede voorbeeld als expert in laadoplossingen.

Naast de bedrijven die door hun activiteiten verbonden zijn met de bedrijfstak van het elektrisch rijden, moet ook elk ander bedrijf, ongeacht de branche, zijn verantwoordelijkheid nemen en mede vorm geven aan de veranderingen. Het streven naar een duurzamer en efficiënter mobiliteitsmodel gaat iedereen iets aan.

Een sociaal voordeel voor het milieu
Maar heeft het aanbod van laadinfrastructuur ook een voordeel voor het bedrijf zelf? Het antwoord luidt volmondig ‘ja’. De mogelijkheid om het voertuig tijdens de werkuren op te laden is een belangrijk voordeel voor de werknemers. Het is belangrijk te onthouden dat we ons in het tijdperk van de ‘employer engagement’ (betrokkenheid van de werkgever) bevinden. Meer dan ooit streven bedrijven ernaar een sterk en interessant werkgeversmerk te zijn om gekwalificeerde professionals aan te trekken en vooral te behouden. Daarbij moeten ze meer bieden dan alleen een salaris aan het eind van de maand. Het gaat hierbij meer om een ‘emotionele betrokkenheid’. De werknemers moeten zich met het bedrijf kunnen identificeren en zijn natuurlijk ook geïnteresseerd in het creëren van de beste werk- en leefomstandigheden voor hen persoonlijk.

Rond 1810 begon de ondernemer Robert Owen, die wordt beschouwd als de grondlegger van de coöperatiebeweging, zijn theorie te formuleren dat arbeidsprestaties rechtstreeks verband houden met de levensomstandigheden van de arbeiders. Afzonderlijke concepten zijn misschien verouderd, maar het basisidee is nog steeds geldig: de productiviteit van werknemers is recht evenredig met hun professionele en persoonlijke levenskwaliteit.

Door onze werknemers een laadmogelijkheid op hun werkplek te bieden, bieden we hen niet alleen een echt voordeel, maar bevorderen we ook een duurzaam mobiliteitsmodel en het gebruik van echt schone energie. Dit is een geweldige kans om elektrisch rijden vanuit het kantoor over de hele wereld te verspreiden.